De Vereniging Hogescholen maakt zich zorgen over de afname van het aandeel eerste generatiestudenten in het hoger beroepsonderwijs. Dit oordeelt de vereniging naar aanleiding van het door het ministerie van OCW vandaag gepubliceerde onderzoeksrapport van ResearchNed 'Monitor Beleidsmaatregelen 2016-2017' en de aanbiedingsbrief van de minister. “De toegankelijkheid van ons hoger beroepsonderwijs mag voor geen enkele groep in het geding komen,” aldus Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
De Vereniging Hogescholen heeft in het verleden al aangegeven zich zorgen te maken over de gevolgen van het studievoorschot op de toegankelijkheid van in het bijzonder het hbo. De analyse in deze monitor heeft deze zorgen niet weggenomen. Vorig jaar constateerde de Vereniging Hogescholen nog dat het te vroeg is om na 1 jaar al conclusies te trekken, want van een blijvend effect kan pas gesproken worden als de instroomcijfers voor het studiejaar 2016-2017 daar aanleiding toe geven. Het aandeel van eerste-generatiestudenten* in het hoger onderwijs vanuit havo en vwo is dit jaar verder gedaald en vanuit mbo weliswaar nu stabiel maar niet op het oude niveau. Het lijkt er nu dus op dat voor eerste generatiestudenten een leenstelseleffect is te constateren.
Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat mbo-studenten significant meer last hebben van leenaversie, en dat dit hand in hand gaat met het (lagere) opleidingsniveau van ouders. Meer kennis over sociale leenvoorwaarden of de mogelijkheid tot een aanvullende beurs lijken daarbij niet te helpen. In gezinnen van eerste generatiestudenten wordt meer opgezien tegen de kosten van een studie dan in andere gezinnen.*
* Eerstegeneratie studenten zijn studenten waarvan beide ouders geen ho-opleiding hebben.