“We hebben alle talent nodig dat we kunnen opleiden voor de Nederlandse samenleving, of nu gaat om mbo’ers, hbo’ers of academici. In ieder geval moeten we elke vorm van onderwijs gelijk gaan waarderen”. Dat zei minister Robbert Dijkgraaf gisteren in zijn toespraak tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging Hogescholen in Den Haag.
Dijkgraaf was een van de sprekers tijdens de bijeenkomst die in het teken stond van de toekomst van het hbo in het stelsel van het hoger onderwijs. Hij ziet een ‘kantelpunt’ als het gaat om de ‘opwaartse druk’ die mensen het gevoel geeft dat een universitaire opleiding altijd ‘beter’ is dan een beroepsopleiding.
Voorafgaand aan de speech van Dijkgraaf schetste voorzitter Maurice Limmen van de Vereniging Hogescholen dat het hoger beroepsonderwijs in veel opzichten meer armslag nodig heeft om mensen de kans te geven zich te ontwikkelen tot professionals voor de arbeidsmarkt van de toekomst. “De veranderingen op de arbeidsmarkt gaan razendsnel, mede door de grote maatschappelijke vraagstukken als energietransitie, duurzaamheid, vergrijzing en zorg”. Limmen schetste dat beroepen steeds ingewikkelder worden, reden waarom het hbo meer masteronderwijs moet kunnen aanbieden en ook meer armslag nodig heeft voor het om- en bijscholen van mensen die al aan het werk zijn. “De arbeidsmarkt schreeuwt erom”, aldus Limmen. “Daarbij komt dat studeren niet alleen gaat om wat je leert, maar zeker ook om wie je leert kennen: Ook vanuit emancipatieperspectief is het daarom belangrijk dat het hbo ontwikkelkansen biedt aan mensen vanuit alle achtergronden en dus aantrekkelijk is voor álle studenten.”
Het discussiepanel met voorzitter Edith Hooge van de Onderwijsraad, voorzitter Joram van Velzen van studentenvakbond LSVb en voorzitter Eppo Bruins van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) brak ook een lans voor een gelijkwaardige positie van professioneel gericht hbo-studies ten opzichte van academische opleidingen. Bruins: “We hebben 23 jaar geleden de Lissabon-verklaring verkeerd geïnterpreteerd. De opdracht van méér hoger onderwijs hebben we uitgelegd als ‘meer mensen naar de universiteit’. Dat was dom. We hadden wél de beroepsbevolking hoger moeten opleiden. Het gevolg is dat er nu te veel mensen naar de universiteit gaan”. Joram van Velzen van de LSVb – zelf hbo’er – vertelde medestudenten te kennen die met hun vwo-diploma op zak min of meer automatisch kozen voor een universitaire studie, maar nu met een schuin oog kijken naar een hbo-opleiding die wellicht beter bij hen past. Edith Hooge van de Onderwijsraad legde de nadruk op de kracht van praktijkgericht onderzoek, dat concrete oplossingen voor de samenleving oplevert, en bovendien het onderwijs onderbouwt, actualiseert en verstevigt.”
Voorzitter Ron Bormans van de ‘commissie positionering hbo’, die in december het rapport ‘Focus op Professie’ aanbood aan de VH riep minister Dijkgraaf op concrete instrumentering te verbinden aan diens oproep tot gelijke waardering van beroeps- en academisch onderwijs. De minister legde er nadruk op dat leren niet ophoudt na een studie aan een hogeschool of universiteit. “Het lerend vermogen van de mens gaat voor iedereen door, ook als je al aan het werk bent. Dijkgraaf gaf daarmee aan belang te hechten aan de rol van het hbo in het om- en bijscholen (Leven Lang Ontwikkelen) van mensen die al een baan hebben. Het zijn allemaal zaken die in de komende maanden tijdens de Toekomstverkenning van het mbo, hbo en wo aan de orde zullen komen. De minister riep zelf alvast de prikkelende vraag op: “Is ons stelsel aan een totaal nieuwe inrichting toe?”
"In de waaier van het onderwijs zijn de lerarenopleidingen een kroonjuweel” |
Tot slot brak Dijkgraaf een lans voor de lerarenopleidingen: “In de waaier van het onderwijs zit een kroonjuweel. Dat zijn de hbo-lerarenopleidingen”, zei de minister. Het opleiden en ontwikkelen van docenten is cruciaal. “Het lerarentekort is de moeder aller arbeidsmarkttekorten”. |
Foto's: William Hoogteijling