“Hogescholen willen nog betere kwaliteit kunnen leveren in onderwijs en onderzoek, met meer docenten en lectoren, meer begeleiding van studenten, meer aandacht voor internationalisering en voor moderne technologie. Zij hebben daar extra in geïnvesteerd en moeten daar de komende jaren mee kunnen doorgaan. Het geld dat de overheid eerder aan de inmiddels afgeschafte basisbeurzen uitgaf, moet daarvoor worden gereserveerd en niet aan andere dingen worden besteed, onze studenten verdienen dat!” aldus Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, tijdens de opening van het studiejaar bij Hogeschool Zeeland.
Hogescholen voor iedere student toegankelijk
Hoger beroepsonderwijs is nog steeds voor veel bevolkingsgroepen een poort naar een betere toekomst. Een emancipatiepoort met een belangrijke sociale functie. Die poort moet open blijven staan, ook al zijn de financiële drempels hoger geworden. Voor sommige groepen studenten is de overgang van bijvoorbeeld mbo naar hbo lastig. “Die studenten moeten we helpen, omdat onderwijs juist bij moet dragen aan gelijke kansen in plaats van ongelijkheid moet bevorderen”, aldus Thom de Graaf. “Dat doen we door het onderwijs veel meer rondom de individuele student te organiseren in plaats van de student om het onderwijs. Meer flexibiliteit, extra tijd en extra schakelprogramma's, voor elk talent een eigen plek.” De Graaf suggereert op te houden met voortdurend het economisch rendement van het hoger onderwijs te berekenen en enkel te focussen op de afspraken over sneller afstuderen, minder uitvallers en het aantal uren dat besteed is aan onderwijs. Daar wordt geen student beter van onderwezen. Geef het hoger onderwijs eindelijk eens rust en vertrouwen in plaats van regelzucht en wantrouwen.
Investeer in praktijkgericht onderzoek
De Graaf: “In Zeeland bewijst de HZ als University of Applied Sciences hoe belangrijk de hogeschool als kennisontwikkelingscentrum voor de regio is. Voor de economie en voor de publieke dienstverlening. Een volgend kabinet moet daarin durven te investeren, in het kader van de uitvoering van de Nationale Wetenschapsagenda waar de hogescholen een volwaardig aandeel in leveren.” De hogescholen hebben flinke stappen gezet in het praktijkgericht onderzoek dat belangrijk is gebleken voor innovatie in bedrijven en maatschappelijke instellingen, en voor de verbetering van de beroepspraktijk. Om de grote potentiële impact van het praktijkgericht onderzoek op de samenleving verder te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat vanaf nu een sterk stijgende lijn wordt ingezet. Hogescholen gaan extra investeren in onderzoek, de ambitie is om de komende jaren de inzet substantieel te verhogen. Een nieuw kabinet moet fors durven inzetten op wetenschap en innovatie via de NWA. Praktijkgericht onderzoek vormt daar een onlosmakelijk onderdeel van.