
“Het aangekondigde beleid van minister Bruins van OCW voor de komende jaren bevat aanknopingspunten voor de verdere ontwikkeling van het hoger beroepsonderwijs maar mist concrete ambitie.” Dat zegt voorzitter Maurice Limmen van de Vereniging Hogescholen in reactie op de beleidsvoornemens, die minister Bruins vandaag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Hogescholen herkennen de analyse van de minister in zijn ‘beleidsbrief’. De minister wijst hierin op het grote belang van onderwijs en onderzoek voor een arbeidsmarkt die kampt met tekorten. De groei van de arbeidsproductiviteit stagneert in Nederland al jaren. Onderwijs, onderzoek en innovatie zijn de katalysator voor arbeidsproductiviteit en welvaart, stelt de minister.
Bloeiend masteronderwijs maakt het hbo aantrekkelijker voor vwo’ers en vergroot de kansen voor studenten aan hogescholen. De arbeidsmarkt vraagt om meer professionals met een masteropleiding. Er zijn nu nog veel te veel drempels voor hbo-studenten om een masteropleiding te kunnen volgen. Hbo-studenten die hun professionele talenten verder willen ontwikkelen, verdienen in plaats daarvan alle steun. De minister onderschrijft in zijn brief het belang van masteronderwijs in het hbo, maar het is een gemis dat concrete ambities op dit vlak ontbreken.
De minister kan naar de mening van hogescholen een concrete impuls geven aan om- en bijscholen van de beroepsbevolking in ons land door hogescholen een wettelijke publieke taak op dit vlak te geven. Eerder hebben hogescholen daarnaast gepleit voor invoering van een systeem van persoonlijke ontwikkelrekeningen. Hogescholen bieden al flexibele om- en bijschoolprogramma’s aan in deeltijd of in een combinatie van werken en leren. Hogescholen maken zo de zij-instroom (‘fastswitch’) naar beroepen in een tekortsector mogelijk, maar zouden hier nog veel meer aan willen en kunnen doen.
Ook het praktijkgericht onderzoek van hogescholen versterkt de arbeidsmarkt. Het levert direct bruikbare kennis op voor innovaties en concrete oplossingen voor maatschappelijke problemen en verhoging van de arbeidsproductiviteit. Dat begint met een vraag uit de regionale beroepspraktijk en wordt uitgevoerd met professionals, studenten en docenten. Het zorgt voor een continue feedbackloop tussen het onderwijs, organisaties, bedrijven en andere onderzoeksinstellingen. Hierin zal wat hogescholen betreft dus de komende jaren meer moeten worden geïnvesteerd. Hogescholen zijn wel positief over de stappen die de minister in dit kader zet om de professional doctorate wettelijk te verankeren.
De minister besteedt in zijn brief veel aandacht aan de ontwikkelingen die bedreigend zijn voor de toekomst van het hbo, zoals het dalende aantal studenten, bezuinigingen en prijsstijgingen. Hogescholen willen net als de minister kwetsbare opleidingen behouden die belangrijk zijn voor de (regionale) arbeidsmarkt, met een goede spreiding over het land. De minister overweegt om dit vast te leggen in de wet. Hogescholen hebben al laten weten dat zij hiervoor collectief verantwoordelijkheid willen nemen. Wetgeving op dit vlak is onnodig.
Bekostiging
Het is positief dat de minister voor de nabije toekomst streeft naar stabiele bekostiging van het hbo, waaronder vaste bekostiging van het praktijkgericht onderzoek in het hbo. “Het is fijn dat het kabinet nu rust zegt na te streven in de financiering van ons onderwijs, na de onrust die het zelf heeft veroorzaakt door de aangekondigde bezuinigingen die voor een deel nog steeds op tafel liggen,” aldus Limmen.
Download:
Beleidsbrief vervolgonderzoek onderwijs, onderzoek en wetenschap Ministerie van OCW